De droom van Melanie Schmit
“Geef hulpverleners de ruimte en het vertrouwen en breng de liefde terug in de zorg”
Hoe zien professionals en ervaringsdeskundigen de toekomst van de kwaliteit van wonen, leven en zorg voor kwetsbare mensen? Wat zijn hun dromen en ideeën voor verbetering? En wat kunnen we van elkaar leren om het leven van mensen die het niet helemaal alleen redden, verder te verbeteren?
Deze keer komen de antwoorden van Melanie Schmit, voorzitter en projectleider van het platform Housing First Nederland en tevens programmamanager Housing First bij LIMOR (Landelijke Instelling voor Maatschappelijke Ondersteuning en Rehabilitatie). Housing First staat voor een vorm van wonen met ambulante, intensieve begeleiding, bedoeld voor dakloze mensen met meervoudige problemen. De toewijzing van een woning vormt de start van een traject.
Melanie, je bent een vurig pleitbezorger van het gedachtengoed van Housing First. Hoe ben je daarmee in aanraking gekomen?
“Tijdens mijn jaren als begeleider in de maatschappelijk opvang deed ik ervaring op in het werken met dakloze mensen. Ik merkte al snel dat de manier waarop ik het begeleiden altijd had gezien, niet strookte met wat ik aantrof in de praktijk. Het viel mij op dat wanneer je dakloos raakt, dat anderen ineens over jou gaan beslissen. Op een gegeven moment ging dat knellen en besloot ik een opleiding tot manager te volgen om meer invloed te hebben. In twee doorstroomvoorzieningen heb ik als manager de regels de deur uitgedaan om cliënten weer als capabele volwassenen te behandelen. Dat gaf een tijdje voldoening, maar zo’n voorziening bleek toch een beperkend systeem te zijn. Van doorstroom was nauwelijks sprake.”
“Toen kwam het verzoek of ik het net gestarte Housing First-team in Den Haag wilde overnemen. Dat was liefde op het eerste gezicht. Mensen bij wie al het andere al was mislukt, kregen gewoon direct een woning. En wat mij bijzonder trof: hulpverleners en deelnemers gingen daar totaal anders met elkaar om. Ik zag een ontzettend warme relatie die gelijkwaardig was – met rust, tijd, aandacht en liefde.”
“Als je spreekt over liefde in zo’n professionele verhouding, klinkt dat misschien raar, maar zo ervoer ik het wel. En dat is ook de kracht van Housing First: je gaat van professionele afstand naar professionele nabijheid. Nu maak ik al tien jaar deel uit van de Housing First-familie en proberen we wereldwijd de olievlek uit te breiden. De helft van de week doe ik dat voor het platform Housing First Nederland, dat zich richt op belangenbehartiging, advisering, training, onderzoek en kennisuitwisseling.”
Wat is jouw droom om de kwaliteit van leven van kwetsbare mensen te verbeteren?
“Mijn droom is dat we het recht op wonen centraal stellen. Als eerste moeten we ervoor zorgen dat er voldoende, betaalbare huisvesting is. Vandaaruit ondersteunen we mensen richting herstel, gebaseerd op professionele nabijheid en gelijkwaardigheid. In mijn overtuiging – en vanuit mijn ervaring – is dat goed voor iedereen: voor de mensen waarover het gaat, voor de hulpverleners en voor de maatschappij.”
Steeds meer organisaties gaan met Housing First aan de slag. Hoe gaat zo’n organisatie om met de transitie van professionele afstand naar professionele nabijheid?
“Organisaties raken met name enthousiast over Housing First, omdat de resultaten zo goed zijn. We halen een 85% score en dat is megahoog, zeker wat deze groep betreft. Al snel kan een Housing First-team als een soort van start-up binnen een klassiekere organisatie aan de slag. Ze krijgen alle ruimte om het helemaal op hun eigen manier te doen, los van alle protocollen. Dan zie je zo’n team tot grote hoogte stijgen met goede resultaten.”
“Maar helaas komt er dan vaak een omslagpunt, waarop gemeente, zorgorganisatie en woningcorporatie alles meer willen reguleren. De gemeente wil van projectsubsidie over naar het generieke indiceringssysteem, de zorgorganisatie wil overal hetzelfde beleid voeren en de corporatie wil dezelfde zorgcontracten als met andere zorgpartijen. Dat is jammer, want Housing First werkt juist zo goed als je hulpverleners de ruimte en het vertrouwen geeft om dat modelgetrouw te doen.”
Je hebt het over een score van 85%. Werkt Housing First ook voor mensen met een ernstige psychiatrische of licht verstandelijke beperking? Immers, hoe je zo ook begeleidt, die beperking blijft.
“Bij Housing First richten we ons juist op de meest complexe groep. En ja, daarbinnen komen we ook mensen met een actieve verslaving, psychiatrische problemen of een licht verstandelijke beperking tegen. Dat is precies de groep die het vaak niet redt in opvangvoorzieningen, omdat ze onaangepast gedrag vertonen of omdat ze erg kwetsbaar zijn. Ik zeg daarom wel eens: als Housing First voor die groep werkt, dan werkt het voor bijna iedereen. Ik moet overigens wel realistisch zijn. Een 85% score is hoog, maar er is ook een groep die meerdere kansen nodig heeft.”
Aan Housing First hangt een prijskaartje. Hoe verkopen jullie dat aan wethouders van financiën die sowieso al zien dat er veel geld naar de zorg gaat?
“Niet iedereen heeft deze intensieve vorm van zorg nodig. Er zijn mensen met mindere problemen die nog niet dakloos zijn. En ook mensen die wel dakloos zijn maar met minder problemen. Die hoeven niet een heel Housing First-pakket te ontvangen. Tegelijkertijd nodig ik de wethouders graag uit om eens terug te rekenen hoeveel sommige mensen nu al niet gekost hebben.”
“Bij Housing First is in veel gevallen het aantal begeleidingsuren aan het eind nog maar minimaal. Als mensen zich niet goed voelen, moeten ze ons kunnen bellen. Dan ben je er weer op tijd bij. De langdurige betrokkenheid zorgt voor het duurzaam effect. Dat is altijd nog goedkoper dan dat continue terugkomen in de nachtopvang en al die instanties van justitie tot crisisdienst die ermee bezig gaan. Er zijn zoveel maatschappelijke kosten als iemand niet gehuisvest wordt. Dat weegt niet op tegen de kosten van Housing First.”
Stel, je zou drie maatregelen mogen nemen, in Nederland om de kwaliteit van leven van kwetsbare mensen en de ondersteuning aan hen te verbeteren. Welke zouden dat zijn?
“In de eerste plaats wil ik dan een landelijke bekostiging voor Housing First afspreken. En dan zou ik gaan voor een resultaatbekostiging: wij krijgen alle regelruimte en vrijheid, en de overheid krijgt de garantie dat bijvoorbeeld 75 van elke 100 mensen na één of twee jaar nog in hun woning wonen. Lukt dat, dan gaan we door met de volgende groep. Dat kunnen we direct invoeren. Een pilot is niet nodig, want we weten dat het werkt.”
“Ten tweede zou ik een groter aantal woningen toewijzen aan dakloze mensen. Dat is een politiek impopulair besluit, maar wachten op een woning met een dak boven je hoofd, vind ik echt iets anders dan erop wachten als je op straat of in de opvang woont.”
“Derde veranderpunt is dat we niet meer naar de situatie kijken als het falen van de persoon, maar als het falen van beleid. De manier waarop we met dakloze mensen omgaan, en het hele systeem en de hulpverlening daaromheen, zijn behoorlijk vernederend en doen afbreuk aan de eigenwaarde van mensen. Wij kijken altijd door de bril van ‘wat is er met je gebeurd?’ in plaats van ‘wat is er mis met je?’. Dat maakt zo’n wezenlijk verschil over hoe iemand zich voelt over zichzelf.”
Vraagt Housing First ook niet om een transformatie van de hulpverleners?
“Natuurlijk moeten ze anders gaan denken en werken, maar ik denk vooral dat het aan de randvoorwaarden ligt. Bij ons krijgen hulpverleners alle ruimte om het op hun eigen manier te doen. Dat is heel anders dan een situatie waarin ze maar één uur per week hebben en hun productie moeten halen. Daar gaat een verkeerd signaal vanuit.”
“Hulpverleners doen dit werk niet, omdat ze zo houden van regelgeving, protocollen, arrangementen en aanbestedingen. Geef ze de ruimte en het vertrouwen om het te doen zoals zij dat het liefste doen en op basis van wat zij goed achten. Door te overreguleren, krijgen ze te weinig ruimte voor vakmanschap.”
Housing First richt zich nu op daklozen. Zouden jullie ook een bijdrage kunnen leveren aan mensen die nu in een beschermd-wonen- of GGZ-setting wonen en daar ongelukkig zijn?
“Ik denk dat onze manier van werken sowieso goed werkt bij mensen die een vrij intensieve en flexibele vorm van ondersteuning nodig hebben. Dat zie je ook in Amsterdam waar ze de hele Housing First-filosofie tot stedelijk beleid hebben gemaakt. Mensen gaan daar bijvoorbeeld vanuit een intramurale setting in de wijk wonen.”
“De droom van ons platform is dat Nederland een land zonder dakloosheid wordt, waar iedereen een thuis heeft én de ondersteuning om dat te behouden. Ik zou dan ook heel graag zien dat Housing First overal wordt geïmplementeerd en steeds breder in het zorgdenken komt. Dus niet alleen voor de allerzwaarste groep. Wat dat betreft verspreiden we het Housing First-virus graag over andere vormen van hulpverlening.”
De droom van Melanie Schmit
“Geef hulpverleners de ruimte en het vertrouwen en breng de liefde terug in de zorg”
Hoe zien professionals en ervaringsdeskundigen de toekomst van de kwaliteit van wonen, leven en zorg voor kwetsbare mensen? Wat zijn hun dromen en ideeën voor verbetering? En wat kunnen we van elkaar leren om het leven van mensen die het niet helemaal alleen redden, verder te verbeteren?
Deze keer komen de antwoorden van Melanie Schmit, voorzitter en projectleider van het platform Housing First Nederland en tevens programmamanager Housing First bij LIMOR (Landelijke Instelling voor Maatschappelijke Ondersteuning en Rehabilitatie). Housing First staat voor een vorm van wonen met ambulante, intensieve begeleiding, bedoeld voor dakloze mensen met meervoudige problemen. De toewijzing van een woning vormt de start van een traject.
Je bent een vurig pleitbezorger van het gedachtengoed van Housing First. Hoe ben je daarmee in aanraking gekomen?
“Tijdens mijn jaren als begeleider in de maatschappelijk opvang deed ik ervaring op in het werken met dakloze mensen. Ik merkte al snel dat de manier waarop ik het begeleiden altijd had gezien, niet strookte met wat ik aantrof in de praktijk. Het viel mij op dat wanneer je dakloos raakt, dat anderen ineens over jou gaan beslissen. Op een gegeven moment ging dat knellen en besloot ik een opleiding tot manager te volgen om meer invloed te hebben. In twee doorstroomvoorzieningen heb ik als manager de regels de deur uitgedaan om cliënten weer als capabele volwassenen te behandelen. Dat gaf een tijdje voldoening, maar zo’n voorziening bleek toch een beperkend systeem te zijn. Van doorstroom was nauwelijks sprake.”
“Toen kwam het verzoek of ik het net gestarte Housing First-team in Den Haag wilde overnemen. Dat was liefde op het eerste gezicht. Mensen bij wie al het andere al was mislukt, kregen gewoon direct een woning. En wat mij bijzonder trof: hulpverleners en deelnemers gingen daar totaal anders met elkaar om. Ik zag een ontzettend warme relatie die gelijkwaardig was – met rust, tijd, aandacht en liefde.”
“Als je spreekt over liefde in zo’n professionele verhouding, klinkt dat misschien raar, maar zo ervoer ik het wel. En dat is ook de kracht van Housing First: je gaat van professionele afstand naar professionele nabijheid. Nu maak ik al tien jaar deel uit van de Housing First-familie en proberen we wereldwijd de olievlek uit te breiden. De helft van de week doe ik dat voor het platform Housing First Nederland, dat zich richt op belangenbehartiging, advisering, training, onderzoek en kennisuitwisseling.”
Wat is jouw droom om de kwaliteit van leven van kwetsbare mensen te verbeteren?
“Mijn droom is dat we het recht op wonen centraal stellen. Als eerste moeten we ervoor zorgen dat er voldoende, betaalbare huisvesting is. Vandaaruit ondersteunen we mensen richting herstel, gebaseerd op professionele nabijheid en gelijkwaardigheid. In mijn overtuiging – en vanuit mijn ervaring – is dat goed voor iedereen: voor de mensen waarover het gaat, voor de hulpverleners en voor de maatschappij.”
Steeds meer organisaties gaan met Housing First aan de slag. Hoe gaat zo’n organisatie om met de transitie van professionele afstand naar professionele nabijheid?
“Organisaties raken met name enthousiast over Housing First, omdat de resultaten zo goed zijn. We halen een 85% score en dat is megahoog, zeker wat deze groep betreft. Al snel kan een Housing First-team als een soort van start-up binnen een klassiekere organisatie aan de slag. Ze krijgen alle ruimte om het helemaal op hun eigen manier te doen, los van alle protocollen. Dan zie je zo’n team tot grote hoogte stijgen met goede resultaten.”
“Maar helaas komt er dan vaak een omslagpunt, waarop gemeente, zorgorganisatie en woningcorporatie alles meer willen reguleren. De gemeente wil van projectsubsidie over naar het generieke indiceringssysteem, de zorgorganisatie wil overal hetzelfde beleid voeren en de corporatie wil dezelfde zorgcontracten als met andere zorgpartijen. Dat is jammer, want Housing First werkt juist zo goed als je hulpverleners de ruimte en het vertrouwen geeft om dat modelgetrouw te doen.”
Je hebt het over een score van 85%. Werkt Housing First ook voor mensen met een ernstige psychiatrische of licht verstandelijke beperking? Immers, hoe je zo ook begeleidt, die beperking blijft.
“Bij Housing First richten we ons juist op de meest complexe groep. En ja, daarbinnen komen we ook mensen met een actieve verslaving, psychiatrische problemen of een licht verstandelijke beperking tegen. Dat is precies de groep die het vaak niet redt in opvangvoorzieningen, omdat ze onaangepast gedrag vertonen of omdat ze erg kwetsbaar zijn. Ik zeg daarom wel eens: als Housing First voor die groep werkt, dan werkt het voor bijna iedereen. Ik moet overigens wel realistisch zijn. Een 85% score is hoog, maar er is ook een groep die meerdere kansen nodig heeft.”
Aan Housing First hangt een prijskaartje. Hoe verkopen jullie dat aan wethouders van financiën die sowieso al zien dat er veel geld naar de zorg gaat?
“Niet iedereen heeft deze intensieve vorm van zorg nodig. Er zijn mensen met mindere problemen die nog niet dakloos zijn. En ook mensen die wel dakloos zijn maar met minder problemen. Die hoeven niet een heel Housing First-pakket te ontvangen. Tegelijkertijd nodig ik de wethouders graag uit om eens terug te rekenen hoeveel sommige mensen nu al niet gekost hebben.”
“Bij Housing First is in veel gevallen het aantal begeleidingsuren aan het eind nog maar minimaal. Als mensen zich niet goed voelen, moeten ze ons kunnen bellen. Dan ben je er weer op tijd bij. De langdurige betrokkenheid zorgt voor het duurzaam effect. Dat is altijd nog goedkoper dan dat continue terugkomen in de nachtopvang en al die instanties van justitie tot crisisdienst die ermee bezig gaan. Er zijn zoveel maatschappelijke kosten als iemand niet gehuisvest wordt. Dat weegt niet op tegen de kosten van Housing First.”
Stel, je zou drie maatregelen mogen nemen, in Nederland om de kwaliteit van leven van kwetsbare mensen en de ondersteuning aan hen te verbeteren. Welke zouden dat zijn?
“In de eerste plaats wil ik dan een landelijke bekostiging voor Housing First afspreken. En dan zou ik gaan voor een resultaatbekostiging: wij krijgen alle regelruimte en vrijheid, en de overheid krijgt de garantie dat bijvoorbeeld 75 van elke 100 mensen na één of twee jaar nog in hun woning wonen. Lukt dat, dan gaan we door met de volgende groep. Dat kunnen we direct invoeren. Een pilot is niet nodig, want we weten dat het werkt.”
“Ten tweede zou ik een groter aantal woningen toewijzen aan dakloze mensen. Dat is een politiek impopulair besluit, maar wachten op een woning met een dak boven je hoofd, vind ik echt iets anders dan erop wachten als je op straat of in de opvang woont.”
“Derde veranderpunt is dat we niet meer naar de situatie kijken als het falen van de persoon, maar als het falen van beleid. De manier waarop we met dakloze mensen omgaan, en het hele systeem en de hulpverlening daaromheen, zijn behoorlijk vernederend en doen afbreuk aan de eigenwaarde van mensen. Wij kijken altijd door de bril van ‘wat is er met je gebeurd?’ in plaats van ‘wat is er mis met je?’. Dat maakt zo’n wezenlijk verschil over hoe iemand zich voelt over zichzelf.”
Vraagt Housing First ook niet om een transformatie van de hulpverleners?
“Natuurlijk moeten ze anders gaan denken en werken, maar ik denk vooral dat het aan de randvoorwaarden ligt. Bij ons krijgen hulpverleners alle ruimte om het op hun eigen manier te doen. Dat is heel anders dan een situatie waarin ze maar één uur per week hebben en hun productie moeten halen. Daar gaat een verkeerd signaal vanuit.”
“Hulpverleners doen dit werk niet, omdat ze zo houden van regelgeving, protocollen, arrangementen en aanbestedingen. Geef ze de ruimte en het vertrouwen om het te doen zoals zij dat het liefste doen en op basis van wat zij goed achten. Door te overreguleren, krijgen ze te weinig ruimte voor vakmanschap.”
Housing First richt zich nu op daklozen. Zouden jullie ook een bijdrage kunnen leveren aan mensen die nu in een beschermd-wonen- of GGZ-setting wonen en daar ongelukkig zijn?
“Ik denk dat onze manier van werken sowieso goed werkt bij mensen die een vrij intensieve en flexibele vorm van ondersteuning nodig hebben. Dat zie je ook in Amsterdam waar ze de hele Housing First-filosofie tot stedelijk beleid hebben gemaakt. Mensen gaan daar bijvoorbeeld vanuit een intramurale setting in de wijk wonen.”
“De droom van ons platform is dat Nederland een land zonder dakloosheid wordt, waar iedereen een thuis heeft én de ondersteuning om dat te behouden. Ik zou dan ook heel graag zien dat Housing First overal wordt geïmplementeerd en steeds breder in het zorgdenken komt. Dus niet alleen voor de allerzwaarste groep. Wat dat betreft verspreiden we het Housing First-virus graag over andere vormen van hulpverlening.”