De droom van Netty van Triest
“Ik droom ervan om het leven van kwetsbare mensen te normaliseren.”
Hoe zien professionals en ervaringsdeskundigen de toekomst van de kwaliteit van wonen, leven en zorg voor kwetsbare mensen? Wat zijn hun dromen en ideeën voor verbeteringen? En wat kunnen we van elkaar leren om het leven van mensen die het niet helemaal alleen redden, te verbeteren?
Netty van Triest, senior projectleider bij Platform31, vertelt vol passie hoe zij het graag zou zien.
Netty, vertel eens over je werk?
“Bij Platform31 ben ik themacoördinator wonen en zorg. Met ons team werken we aan vraagstukken van partners uit het netwerk. We onderzoeken wat effectief is in de praktijk en proberen professionals te voorzien van de kennis die zij nodig hebben om goed wonen te organiseren voor mensen met kwetsbaarheden. Zie ons als kennisleveranciers voor netwerken. Vanuit een partnerstrategie werken we samen met gemeenten, woningcorporaties en zorginstellingen en met ‘wooninitiatiefnemers’ en buurtinitiatieven in de wijk.”
Wat drijft jou in je werk?
“Op haar 85-ste verhuisde mijn oma zeer tegen haar zin naar een verzorgingshuis. Het kon niet anders, maar het gevolg was dat ze verplant werd van het scharrelen rond de boerderij en op het land naar een dorpsleven wat ze haar hele leven had gehaat. Toen ik vervolgens werkte aan de eerste, kleinschalige dorpse woonzorgprojecten, had ik dus een duidelijk beeld voor ogen. Wat zou Fennechien hier van gevonden hebben, was er voldoende scharrelruimte?”
“Ik heb een fascinatie voor de onderwerpen langer thuis en weer thuis. Dat gaat niet altijd vanzelf, voor de betrokkene zelf niet, maar ook niet voor de partijen die aanbod leveren. Om een integraal aanbod of aanpak te leveren, bijvoorbeeld een woonvariant of een levensloopbestendige wijk, heb je twee vraagstukken op te lossen. Welk pakket van wonen, zorg en begeleiding heb je nodig? En welke financiers en partijen zijn nodig om dat pakket te leveren? Inhoud en proces trekken daarmee altijd samen op, het een kan niet zonder het ander. Het vergt veel stuurmanskunst en regie en een samenwerkingsverband van partijen die daar jarenlang van willen zijn. De complexiteit om dit voor elkaar te krijgen, wordt door buitenstaanders enorm onderschat. Want hoe moeilijk kan het zijn om bijvoorbeeld te zorgen voor een goede woning en afgestemde hulp voor mensen vanuit Beschermd Wonen naar de wijk? Nou heel moeilijk dus, als ik kijk naar de praktijk. Maar ook heel bevredigend als het lukt om werkafspraken in de wijk te maken voor een goede landing van mensen met psychische beperkingen.”
Waar droom je van?
“Ik droom ervan om het leven van kwetsbare mensen te normaliseren. Dat kwetsbare mensen deel uitmaken van de samenleving, meedoen met de voetbalclub en niet met de activiteitenclub van de dagbesteding. Gewoon wonen in de wijk en daar de verbinding zoeken. Zelf ben ik bewindvoerder voor een bewoner van Beschermd Wonen. Gek genoeg is het helemaal geen gewoonte om je als nieuwe bewoner voor te stellen aan de buren of de buren uit te nodigen voor de jaarlijkse barbecue. Terwijl de instelling gevestigd is tussen een rijtje eengezinswoningen. Dan is het toch raar om geen contact te maken met je buren? Binnen de kortste keren heb je een onderscheid tussen ‘wij en zij’. Terwijl veel mensen best open staan voor een praatje of contact. Het bewijs van de zelfredzaamheid van de samenleving zie je nu in ‘coronatijd’ volop om je heen. Veel mensen zijn ontzettend bereid om dingen met elkaar en voor elkaar te doen.”
Hoe zorg je voor die verbinding?
“Door het accent in beleid op ‘weer thuis’ wonen steeds meer mensen met beperkingen zelfstandig. Deze beperkingen maken het vaak moeilijk om je huis uit te komen of om contact te leggen. Terwijl we weten dat een goed sociaal netwerk de zelfredzaamheid van mensen sterk vergroot. Op het domein wonen kan je veel doen. Aan de ene kant de mensen die samen willen wonen vooral faciliteren in die wens. En aan de andere kant met de opdracht aan de slag gaan om de mensen te helpen die niet vanzelfsprekend onderdeel zijn van een gemeenschap.”
Vertel eens meer over de rol van de buurt
“Meer dan 500 burgerinitiatieven in Nederland organiseren activiteiten en verbinden mensen. Hen kunnen we versterken door het werk van professionals daarop te laten aansluiten. Als burgers een grotere rol gaan spelen, houden we aan de andere kant voldoende personeel en geld over voor de echt kwetsbaren. Zeker in een corporatiewijk is het leven van huurders niet altijd zo vrolijk. De leefbaarheid staat daar onder druk en er is stut en steun nodig van een professional die kan helpen en coachen. Vanuit onze netwerkrol zien we mooie voorbeelden ontstaan van sociale verbinding. Tussen bewoners, maar ook met professionals. En zoals de Hengelose gebiedscoalitie benadrukt: wij hebben twee bouwstenen nodig, eentje van bewoners en eentje van professionals, en samen lukt het.”
Wat wil je gemeenten meegeven?
“Een gemeente heeft samen met partners, zoals corporaties, zorg- en welzijnsorganisaties en bewoners, veel instrumenten in handen om te werken aan een gebiedsgerichte aanpak en een goede inclusieve wijk. Er zijn prachtige burgerinitiatieven en buurtorganisaties in wijken en dorpen die naast contact en activiteiten ook zorg en dienstverlening organiseren. Er is veel potentieel om professionele hulp en dienstverlening aan die burgerinitiatieven vast te knopen. Deze initiatieven moeten als vanzelfsprekend gesteund worden en niet met eenmalige subsidies. Het moet een structurele beweging zijn, waarbij die initiatieven niet steeds bezig moeten zijn met het volgende subsidiepotje en allerlei regels. Dit vraagt ook wat van burgerinitiatieven om te werken aan hun eigen organisatie en eigen businesscase.”
“Vastgoed kan een motor zijn voor maatschappelijke waarde, doordat je kan bouwen aan betekenisvolle woongemeenschappen. Maar ook door huurders actief te verbinden aan een wijkeconomie of een buurtbedrijf dat buurtbeheer levert, een veegdienst, groenvoorziening.”
Welke rol zie je voor zorgorganisaties?
“De zorgverlening en begeleiding is nu gekoppeld aan een individueel persoon. Hoe mooi zou het zijn als we individuele budgetten voor een deel vrijmaken voor gemeenschapsopbouw? Dus laat zorgorganisaties niet alleen individuele hulp bieden, maar juist ook ondersteuning aan netwerken. Voor de financier van verzorging en begeleiding, gemeente en verzekeraar, is de uitdaging om financiering van gemeenschapsopbouw mogelijk te maken. Innovatie bereik je door ruimte te bieden, experimenten mogelijk te maken.“
Wat blijft jou motiveren in je werk?
“Hoe we potentieel kunnen aanboren en de kracht in mensen zelf. Daardoor blijf ik het ontzettend interessant vinden. En wat mijn werk ook bijzonder maakt, is dat ik steeds maar innovatieve kwartiermakers blijf tegenkomen met de meest prachtige ideeën.”
De droom van Netty van Triest
“Ik droom ervan om het leven van kwetsbare mensen te normaliseren.”
Hoe zien professionals en ervaringsdeskundigen de toekomst van de kwaliteit van wonen, leven en zorg voor kwetsbare mensen? Wat zijn hun dromen en ideeën voor verbeteringen? En wat kunnen we van elkaar leren om het leven van mensen die het niet helemaal alleen redden, te verbeteren?
Netty van Triest, senior projectleider bij Platform31, vertelt vol passie hoe zij het graag zou zien.
Netty, vertel eens over je werk?
“Bij Platform31 ben ik themacoördinator wonen en zorg. Met ons team werken we aan vraagstukken van partners uit het netwerk. We onderzoeken wat effectief is in de praktijk en proberen professionals te voorzien van de kennis die zij nodig hebben om goed wonen te organiseren voor mensen met kwetsbaarheden. Zie ons als kennisleveranciers voor netwerken. Vanuit een partnerstrategie werken we samen met gemeenten, woningcorporaties en zorginstellingen en met ‘wooninitatiefnemers’ en buurtinitiatieven in de wijk.”
Wat drijft jou in je werk?
“Op haar 85-ste verhuisde mijn oma zeer tegen haar zin naar een verzorgingshuis. Het kon niet anders, maar het gevolg was dat ze verplant werd van het scharrelen rond de boerderij en op het land naar een dorpsleven wat ze haar hele leven had gehaat. Toen ik vervolgens werkte aan de eerste, kleinschalige dorpse woonzorgprojecten, had ik dus een duidelijk beeld voor ogen. Wat zou Fennechien hier van gevonden hebben, was er voldoende scharrelruimte?”
“Ik heb een fascinatie voor de onderwerpen langer thuis en weer thuis. Dat gaat niet altijd vanzelf, voor de betrokkene zelf niet, maar ook niet voor de partijen die aanbod leveren. Om een integraal aanbod of aanpak te leveren, bijvoorbeeld een woonvariant of een levensloopbestendige wijk, heb je twee vraagstukken op te lossen. Welk pakket van wonen, zorg en begeleiding heb je nodig? En welke financiers en partijen zijn nodig om dat pakket te leveren? Inhoud en proces trekken daarmee altijd samen op, het een kan niet zonder het ander. Het vergt veel stuurmanskunst en regie en een samenwerkingsverband van partijen die daar jarenlang van willen zijn. De complexiteit om dit voor elkaar te krijgen, wordt door buitenstaanders enorm onderschat. Want hoe moeilijk kan het zijn om bijvoorbeeld te zorgen voor een goede woning en afgestemde hulp voor mensen vanuit Beschermd Wonen naar de wijk? Nou heel moeilijk dus, als ik kijk naar de praktijk. Maar ook heel bevredigend als het lukt om werkafspraken in de wijk te maken voor een goede landing van mensen met psychische beperkingen.”
Waar droom je van?
“Ik droom ervan om het leven van kwetsbare mensen te normaliseren. Dat kwetsbare mensen deel uitmaken van de samenleving, meedoen met de voetbalclub en niet met de activiteitenclub van de dagbesteding. Gewoon wonen in de wijk en daar de verbinding zoeken. Zelf ben ik bewindvoerder voor een bewoner van Beschermd Wonen. Gek genoeg is het helemaal geen gewoonte om je als nieuwe bewoner voor te stellen aan de buren of de buren uit te nodigen voor de jaarlijkse barbecue. Terwijl de instelling gevestigd is tussen een rijtje eengezinswoningen. Dan is het toch raar om geen contact te maken met je buren? Binnen de kortste keren heb je een onderscheid tussen ‘wij en zij’. Terwijl veel mensen best open staan voor een praatje of contact. Het bewijs van de zelfredzaamheid van de samenleving zie je nu in ‘coronatijd’ volop om je heen. Veel mensen zijn ontzettend bereid om dingen met elkaar en voor elkaar te doen.”
Hoe zorg je voor die verbinding?
“Door het accent in beleid op ‘weer thuis’ wonen steeds meer mensen met beperkingen zelfstandig. Deze beperkingen maken het vaak moeilijk om je huis uit te komen of om contact te leggen. Terwijl we weten dat een goed sociaal netwerk de zelfredzaamheid van mensen sterk vergroot. Op het domein wonen kan je veel doen. Aan de ene kant de mensen die samen willen wonen vooral faciliteren in die wens. En aan de andere kant met de opdracht aan de slag gaan om de mensen te helpen die niet vanzelfsprekend onderdeel zijn van een gemeenschap.”
Vertel eens meer over de rol van de buurt
“Meer dan 500 burgerinitiatieven in Nederland organiseren activiteiten en verbinden mensen. Hen kunnen we versterken door het werk van professionals daarop te laten aansluiten. Als burgers een grotere rol gaan spelen, houden we aan de andere kant voldoende personeel en geld over voor de echt kwetsbaren. Zeker in een corporatiewijk is het leven van huurders niet altijd zo vrolijk. De leefbaarheid staat daar onder druk en er is stut en steun nodig van een professional die kan helpen en coachen. Vanuit onze netwerkrol zien we mooie voorbeelden ontstaan van sociale verbinding. Tussen bewoners, maar ook met professionals. En zoals de Hengelose gebiedscoalitie benadrukt: wij hebben twee bouwstenen nodig, eentje van bewoners en eentje van professionals, en samen lukt het.”
Wat wil je gemeenten meegeven?
“Een gemeente heeft samen met partners, zoals corporaties, zorg- en welzijnsorganisaties en bewoners, veel instrumenten in handen om te werken aan een gebiedsgerichte aanpak en een goede inclusieve wijk. Er zijn prachtige burgerinitiatieven en buurtorganisaties in wijken en dorpen die naast contact en activiteiten ook zorg en dienstverlening organiseren. Er is veel potentieel om professionele hulp en dienstverlening aan die burgerinitiatieven vast te knopen. Deze initiatieven moeten als vanzelfsprekend gesteund worden en niet met eenmalige subsidies. Het moet een structurele beweging zijn, waarbij die initiatieven niet steeds bezig moeten zijn met het volgende subsidiepotje en allerlei regels. Dit vraagt ook wat van burgerinitiatieven om te werken aan hun eigen organisatie en eigen businesscase.”
“Vastgoed kan een motor zijn voor maatschappelijke waarde, doordat je kan bouwen aan betekenisvolle woongemeenschappen. Maar ook door huurders actief te verbinden aan een wijkeconomie of een buurtbedrijf dat buurtbeheer levert, een veegdienst, groenvoorziening.”
Welke rol zie je voor zorgorganisaties?
“De zorgverlening en begeleiding is nu gekoppeld aan een individueel persoon. Hoe mooi zou het zijn als we individuele budgetten voor een deel vrijmaken voor gemeenschapsopbouw? Dus laat zorgorganisaties niet alleen individuele hulp bieden, maar juist ook ondersteuning aan netwerken. Voor de financier van verzorging en begeleiding, gemeente en verzekeraar, is de uitdaging om financiering van gemeenschapsopbouw mogelijk te maken. Innovatie bereik je door ruimte te bieden, experimenten mogelijk te maken.“
Wat blijft jou motiveren in je werk?
“Hoe we potentieel kunnen aanboren en de kracht in mensen zelf. Daardoor blijf ik het ontzettend interessant vinden. En wat mijn werk ook bijzonder maakt, is dat ik steeds maar innovatieve kwartiermakers blijf tegenkomen met de meest prachtige ideeën.”